Meer afbeeldingen
Bezetting: aanvang gelijkschakeling
Alle maatschappelijke organisaties werden tijdens de bezetting naar Duits voorbeeld onder nationaalsocialistisch gezag geplaatst. Het doel was het hele maatschappelijke leven te beheersen. Ook wel gelijkschakeling genoemd. In etappes, want anders zou er te veel verzet ontstaan. In 1940 zetten de Duitsers de eerste stappen om de Nederlandse vakbeweging gelijk te schakelen.
Overname van het NVV
Marxistische organisaties en organisaties onder invloed van de vrijmetselarij of ‘angelsaksische elementen’ waren een eerste doelwit. Vakorganisaties vielen hier ook onder. Op 16 juli 1940 ontbood Werner Hellwig, vertegenwoordiger van het Deutsche Arbeitsfront, het bestuur van de vakcentrale NVV en de voorzitters van de aangesloten bonden bij zich. NSB-er Hendrik Jan Woudenberg zou als commissaris de controle over het NVV overnemen. Zijn doel was het gelijkschakelen van de vakcentrale en het samenbrengen van alle Nederlandse arbeiders in één organisatie.
Laatste legale bijeenkomst
De voorzitters werden gesommeerd door te werken. Over het besluit kon niet worden gediscussieerd en bezwaar maken werd door de Duitsers als een vijandige daad beschouwd. De reacties van de bondsbestuurders liepen uiteen. Hendrik van den Born, voorzitter van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond, stelde tijdens een overleg voor om gezamenlijk te weigeren. Maar NVV-voorzitter Evert Kupers wilde daarover niet spreken, want hij had een dringende afspraak met Hellwig en Woudenberg. ‘Voorzitter’, riep Van den Born: ‘ga nu niet heen, besef toch dat dit onze allerlaatste legale bijeenkomst is!’
Ontslagen en verslagenheid
Na de overname van het NVV verschenen Hellwig en Woudenberg die middag op het NVV-kantoor. Voorzitter Kupers en secretaris Simon de la Bella werden op staande voet ontslagen. Op zaterdag 20 juli kwamen de andere bestuurders in het gebouw van de Metaalbewerkersbond bijeen. Moesten zij het werk neerleggen? De meerderheid vond van niet. Het bleef niet bij ontslagen, want diezelfde avond werd de joodse De la Bella gearresteerd. Hij kwam in juli 1942 in concentratiekamp Dachau om het leven. Ook NVV-oprichter Henri Polak, eveneens joods, werd in die dagen door de Duitsers opgepakt. In totaal ontsloeg Woudenberg die weken 15 vakbondsbestuurders. De verslagenheid was groot.
Vakcentrales onder vuur
Ook de andere vakcentrales en vakbonden kregen met maatregelen van de bezetter te maken. De kleine links-radicale vakcentrales Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) en het Nederlands Syndicalistisch Vakverbond (NSV) werden door de Duitsers verboden. Eind 1940 koos de neutrale Nederlandse Vakcentrale (NVC) zelf voor fusie met het NVV. Maar de christelijke vakcentrales ontsprongen voorlopig de dans. Een paar uur nadat Woudenberg de leiding over het NVV had overgenomen deelde hij aan de voorzitters van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en het Rooms-Katholiek Werklieden Verbond (RKWV) mee dat zij in plaats van een nieuwe leiding alleen een Duitse waarnemer toegewezen zouden krijgen. De Duitsers verwachtten te veel moeilijkheden met de kerken als zij de confessionele vakcentrales onder leiding van een NSB-er zouden plaatsen.
Voorlopig doorwerken
Op de maatregelen van de bezetter kwamen weinig reacties en de vakbeweging was verdeeld. Hoewel sommige vakbondsbestuurders wilden opstappen was ‘Voorlopig doorwerken’ het parool. Ook het NVV en de bij haar aangesloten bonden werkten door. Toen het oude NVV-bestuur een paar weken na de overname de situatie besprak, vonden zij het onbegonnen werk om de vakbondsleden tot algemeen verzet aan te sporen. Volgens de bestuurders was het onjuist om zomaar terug te treden. Het vakbondsapparaat moest behouden blijven voor de belangenbehartiging van de arbeiders, de sociale regelingen in het bedrijfsleven en de uitvoering van de werkloosheidsverzekeringen. Maar, aldus Kupers: ‘Als het er op aankomt, moeten de bonden leeglopen en personeel en bestuurders blijven.’
Meer ontslagen
Langzaam draaide Woudenberg in die beginperiode van de bezetting de duimschroeven aan. Joodse bestuurders werden ontslagen. Bovendien werd in de laatste maanden van 1940 een reorganisatie ingezet. De onrust in de bonden groeide. Bertus van der Houven, de secretaris van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond (ANMB) werd op 17 augustus ontslagen nadat hij in De Metaalbewerker kritiek had geuit op de centralisatie van het NVV. ANMB-voorzitter Van den Bom noemde het ontslag in een circulaire aan de vakbondsleden een zwarte dag voor de bond, waarna ook hij kon opstappen.
Ondanks het uitblijven van verzet zag de bezetter in dat de Nederlandse vakbeweging nog niet voor de nationaalsocialistische zaak was gewonnen en een volgende stap nodig was op weg naar de gelijkschakeling van de vakbeweging.
Zie ook:
- Verordening voor verenigingen zonder economische doel
- Oproep aan de Nederlandse bevolking: installatie Duits-Militair bestuur
- Brochure van het gelijkgeschakelde NVV over arbeidsverhoudingen