gelijkschakeling

Brochure 'Werk, leef en wees gelukkig'

Auteur: 
Afdeeling Propaganda van het "Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen"
Jaar: 
1941

Organisatie(s): NVV
Titel: Werk, leef en wees gelukkig.
Collectie: IISG
Plaatsnummer: BG D3/418

Rooms-Katholieke Bond van Overheidspersoneel ‘Sint Paulus’

De R.K. Bond van Overheidspersoneel Sint Paulus ontstond in 1914 uit de R.K. Gemeente-Werkliedenbond St. Paulus. De bond was aangesloten bij de katholieke vakcentrale RKWV. Overheidspersoneel werd tijdens de bezetting onder druk gezet om zich aan te sluiten bij de ‘nieuwe orde’. Toen de bezetter de katholieke vakorganisaties op 25 juli 1941 onder nationaalsocialistische leiding plaatste, stelde het bondsbestuur zijn functie neer.

Tragische omstandigheden

Nederlandse Christelijke Landarbeidersbond (NCLB)

In de jaren dertig was de Nederlandse Christelijke Landarbeidersbond (NCLB) de grootste bond binnen het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV). De bond telde 668 afdelingen in het jaar 1936. De jaren dertig confronteerde de NCLB met het opkomende nationaalsocialisme. NCLB-bestuurder H. Oudekerk waarschuwde zijn achterban, dat de nationaalsocialistische beweging geen rekening hield met de beginselen van Gods woord. Ondanks deze principiele houding werden relatief veel leden van de NCLB lid van het NAF.

De waardigheid niet verliezen

Algemeene Nederlandsche Diamantbewekersbond (ANDB)

In 1894 leidde de eerste succesvolle staking in de diamantindustrie tot de oprichting van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB). De ANDB werd het lichtende voorbeeld voor de Nederlandse vakbeweging. Na 1920 raakte Amsterdam haar leidende positie in de diamantindustrie aan Antwerpen kwijt en ging het bergafwaarts met de industrie en de bond. De jaren ’30 waren een moeilijke periode voor de ANDB. Met de diamantindustrie ging het slecht en veel diamantbewerkers zaten zonder werk.

Bezetting

Rooms-Katholiek Werkliedenverbond (RKWV)

Het Rooms-Katholiek Werkliedenverbond was in grootte de tweede vakcentrale van Nederland. Deze werknemersorganisatie vertegenwoordigde begin 1940 bijna een kwart van alle georganiseerde arbeiders. Het RKWV verwierp het nationaalsocialistische bewind. Wel ging de vakcentrale verder dan zijn zusterorganisaties in het uitwerken van plannen voor meer vakbondseenheid. Bij de katholieken leefde sterk de wens om een einde te maken aan de klassenstrijd en individualisme in de vakbeweging.

De corporatieve maatschappij

Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV)

Het Christelijk Nationaal Vakverbond was de belangrijkste protestantse werknemersorganisatie van Nederland. In de jaren dertig nam het CNV principieel stelling tegen het gedachtegoed van het fascisme en het nationaalsocialisme. Volgens vooraanstaande CNV’ers kon alleen een principiële houding het nationaalsocialisme tegengaan. Het CNV hield vast aan zijn levensbeschouwelijke grondslag, ook tijdens de bezetting.

Uit Nazidonië

Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV)

Het NVV was aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog de grootste Nederlandse vakcentrale. Op 1 januari 1940 had het NVV bijna 320.000 leden, dat was 40% van alle vakbondsleden. Door zijn omvang was de vakcentrale van groot belang voor de bezetter. Het NVV zou geleidelijk omgevormd worden tot nationaalsocialistische organisatie. Doordat de bezetter steeds kleine stapjes nam, werden NVV-bestuurders en leden voor het blok gezet. Moesten zij doorwerken of niet?

Nationaalsocialisme en fascisme

Oprichting Nederlands Arbeidsfront (NAF)

1 mei 1942 zag het definitieve einde van de al grotendeels gelijkgeschakelde vakbeweging. Op die dag werd het Nederlands Arbeidsfront opgericht. Deze organisatie kwam in de plaats van het NVV en moest alle werknemers en werkgevers in één organisatie samen brengen.

Oprichting Nederlands Arbeidsfront

Overname; einde van de confessionele vakbeweging

Stap voor stap werd de Nederlandse vakbeweging door de Duitse bezetter gelijkgeschakeld. Het NVV had een NSB-er aan het hoofd gekregen, de christelijke vakcentrales een ‘beobachter’ in huis en de radicalere bonden waren geheel verboden. Dat de confessionele bonden nog niet onder centraal gezag stonden was de bezetter een doorn in het oog. Voor de Duitsers was het in de zomer van 1941 tijd een volgende stap te zetten.

Gelijkschakeling CNV en RKWV

Gelijkschakeling: reacties van de vakbeweging

De vakbeweging was in nieuw vaarwater terecht gekomen. Met propaganda en sociale wetgeving probeerde de bezetter de bonden in te palmen. Onder vakbondsmensen was de verdeeldheid groot. Moesten de vakbonden leeglopen en de vakbondsbestuurders opstappen of moesten zij doorgaan? Bracht de ‘nieuwe orde’ interessante mogelijkheden of moest de vakbeweging tegen de bezetter in verzet komen?

De nieuwe orde