Algemeene Nederlandsche Diamantbewekersbond (ANDB)

In 1894 leidde de eerste succesvolle staking in de diamantindustrie tot de oprichting van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB). De ANDB werd het lichtende voorbeeld voor de Nederlandse vakbeweging. Na 1920 raakte Amsterdam haar leidende positie in de diamantindustrie aan Antwerpen kwijt en ging het bergafwaarts met de industrie en de bond. De jaren ’30 waren een moeilijke periode voor de ANDB. Met de diamantindustrie ging het slecht en veel diamantbewerkers zaten zonder werk.

Bezetting
 ‘Ons bedrijf en onze organisatie hebben in de bezettingsjaren het diepst geleden, zijn het meest getroffen en hebben dus ook de sterkste krachten nodig om zich weer te verheffen’, met deze woorden sloot het ANDB in 1946 zijn verslag over de bezettingsjaren af. Geen andere vakbond werd zo hard door de Tweede Wereldoorlog getroffen als de ANDB. De ANDB had veel joodse leden, waardoor de anti-joodse maatregelen van de bezetter hard aankwamen. Direct na de Duitse inval heerste onzekerheid. Velen zagen het somber in en pleegden zelfmoord of deden pogingen daartoe. Voorzitter Polak dook onder, de overige joodse bestuurders werden in de loop van 1940 ontslagen.

Gelijkschakeling
Op 16 juli werd de ANDB gelijkgeschakeld  en kreeg  de NSB-er H.J. Woudenberg aan het hoofd. Volgens de bezetter moesten bonden ‘entjudet’ worden. De joodse bestuurders Voet en Kuyl werden ontslagen. Zij werden vervangen door NSB-ers die niets met het diamantvak te maken hadden. Hier bleef het niet bij. Op 19 augustus tekenden alle nog in dienst zijnde vakbondsbestuurders de loyaliteitsverklaring jegens de bezetter. Ook de ANDB-penningmeester H. M. Blesgraeft. Een volgende stap in de gelijkschakeling was de opheffing van de Bondsraad. Geheel volgens het nationaal-socialistische leidersprincipe. Een Gemeenschap van Arische Diamantbewerkers moest ervoor zorgen dat niet meer dan de helft van de werkzame diamantbewerkers joods was.

Solidariteit
Door de anti-joodse maatregelen nam de onrust in de bond toe. In een manifest riep de Bondsraad de christelijke diamantbewerkers op tot solidariteit met de joodse diamantbewerkers. Ook werd geprobeerd om het ontslagen personeel in zijn rechten te herstellen. Er werden pamfletten verspreid en handtekeningen opgehaald. Iedereen die aan het protest mee deed werd door het nieuwe NSB-bestuur uit de bond gezet. Begin 1941 liep de spanning op en de kritiek op het gelijkgeschakelde NVV nam toe. Tijdens de Februaristaking werden voormalig bestuursleden Voet en Kuyt gearresteerd en zes weken opgesloten. Veel ANDB-ers werden tijdens razzia’s gearresteerd, naar Westerbork afgevoerd en nooit meer terug gezien.

Liquidatie
De ANDB werd in 1942 geliquideerd en overgebracht naar het nieuw opgerichte Nationaal Arbeidsfront. Blesgraeft werd leider van de NAF-Bedrijfsgroep ‘edelmetaal en diamant’. Diamantbewerkers moesten doorwerken, want de bezetter wilde dat Amsterdam zijn wereldwijde reputatie op dit gebied hooghield.  Blesgraeft kreeg de opdracht om 500 joodse diamantbewerkers vrij te stellen  van arbeid in Duitsland. Zij ontsprongen voorlopig de dans, maar in mei 1944 werden ook zij gedeporteerd. Meer dan 2.000 joodse diamantbewerkers uit Amsterdam werden in concentratiekampen vermoord.

Wederopbouw
Oud-bestuurslid Kuyt nam met andere vakbondsleiders deel aan illegale bijeenkomsten van het NVV. Ook onderhield hij contact met leden van de opgeheven Bondsraad en met werkgevers. November 1944 herdacht de bond zijn oprichting in 1894. Na de bevrijding werd de bond opnieuw opgericht, veel (bestuurs)leden zouden niet terugkeren.

Literatuur
•    S. Bloemgarten, Henri Polak sociaal democraat 1868-1943 ( Den Haag 1993)
•    Marien van de Heijden, Henri Polak (Amsterdam 1992)
•    J. Presser, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 194-1945 (Den Haag 1965) deel II, 223-227 over diamantbewerkers