Meer afbeeldingen
Hendrikus Jacobus Kuiper (1897-1985)
Bestuurder van het RKWV van 1935 tot 1941 en van 1945 tot 1949 (KAB)
Hendrik Kuiper groeide op in een arbeidersgezin. Meteen na de lagere school ging Kuiper aan het werk als tuinarbeider. Hij sloot zich aan bij de Rooms-Katholieke Vereniging van Tuinarbeiders, waarvan zijn vader penningmeester was. Hierna klom hij snel op in de katholieke vakbeweging. In 1935 koos het Rooms-Katholiek Werkliedenverbond (RKWV) Kuiper in het bestuur. Zoals meer katholieke vakbondsbestuurders was Kuiper ook politiek actief voor de Roomsch-Katholieke Staatspartij. Van 1936 tot de Duitse bezetting was Kuiper secretaris-penningmeester van het Katholiek Comité voor Joodse Vluchtelingen.
Kuiper had grote moeite met de pogingen van verbondsvoorzitter A.C. de Bruijn om in het begin van de bezettingstijd tot een vergelijk met de bezetter te komen. Ook de deelname van De Bruijn aan een door het Deutsche Arbeitsfront georganiseerde propagandareis van 9 tot en met 20 november 1940 door Duitsland zinde Kuiper niet. Naar aanleiding van de lovende woorden van de verbondsvoorzitter na zijn terugkeer zei Kuiper dat De Bruijn weliswaar persoonlijk anti-Engels en pro-Duits was, maar dat hij niet pro-nazi was.
Op 25 juli 1941 was Kuiper als dagelijks bestuurslid aanwezig toen de Duitser W. Hellwig bekend maakte dat H.J. Woudenberg tot commissaris van het RKWV was aangesteld en dat De Bruijn met verlof werd gezonden. Mede namens Kuiper zei J.A. Schutte dat, nu de nationaalsocialist Woudenberg tot commissaris benoemd was, het hen in geweten onmogelijk was het werk voort te zetten. Drie maal weigerden zij hun weigering te herroepen. Beiden werden twee weken later zonder een cent wachtgeld of pensioen ontslagen. Kuiper zat later enige tijd in St. Michielsgestel als gijzelaar. Na de Tweede Wereldoorlog keerde Kuiper terug als secretaris van de Katholieke Arbeiders Beweging (KAB).